Aan de wanden in de meditatiezaal hangen enkele schilderingen. Hier een toelichting op de figuren.

Oostwand: Karma Pakshi (1206 – 1283)

Hier hangt sinds kort een Tibetaans Boeddhistische schildering van de tweede ‘Karmapa’, een centrale spirituele figuur uit de Kagyu traditie van het Tibetaans Boeddhisme. Hij heet ‘Karma Pakshi’.
In deze schildering is hij omgeven door diverse historische en/ anderszins inspirerende wezens. Hij zit hij op de mandala – patroon van verlichtende orde – van Vajrayogini, de vrouwelijke, verlichte c.q. godinnelijke manifestatie van ons innerlijk vuur. Hij is ondermeer bekend vanwege het feit dat hij de beroemde compassie mantra, ‘Om Ma Ni Pe Me Hum’ , naar Tibet bracht. Maar ook vanwege zijn onaangepaste, doorsnijdende en ‘magische’ stijl, welke hij ondermeer manifesteerde tegenover het Chinese hof. Eigenlijk een beetje zoals Bodhidharma die tegenover hem hangt. Beiden hadden hun eigen aanvaringen met het toenmalige Chinese gezag, dat aanpassing in plaats van waarachtigheid van hen verwachtte.

De historische en/of anderszins inspirerende wezens die Karma Pakshi omgeven zijn: Padmasambhava (boven); Rechungpa (linksboven); Mingyur Dorje (rechtsboven); Vajrayogini (rechts); Mahakala (onder); Hayagriva (links); Damchen Garwa Ngagpo (rechtsonder); Palden Lhamo, (linksonder). De eerste drie zijn historische inspiratiebronnen, de middelste twee visionaire inspiratiebronnen of – wezens en de laatste drie zijn visionaire bewakers van waarachtigheid. Padmasambhava geld zowel als historische en visionaire inspiratie bron. Deze schildering of ‘thangka’ is ingewijd tijdens een Mahamudra retraite met Dzogchen Ponlop Rinpoche in het Kamalashila Instituut in Langenfeld, Duitsland.

Zuidwand 1: Dekchen Drölma

Hier hangt nu Dekchen Drolma, een ‘Godin’ of ‘Dakini’ uit de Bön (Boeddhistische) traditie uit Tibet. Deze Dakini is de Dakini van de balans en integratie van de vijf elementen aarde, water, vuur, wind en ruimte. Inhoudelijk ook verwant aan het werk dat Irini Rockwell, Diane Musho Hamilton e.a. in KenKon deden (en doen). Deze schildering – ‘thangka’ – is ingewijd door Tenzin Wangyal Rinpoche.
Voor de thangka staat een klein altaartje met symbolen van deze elementen en een zogenaamde ‘Dadar’, een ritueel instrument voor meer sjamanistisch georiënteerde meditatie beoefening rondom de vijf elementen uit de Bön traditie. Dekchen Drolma danst en is naakt en dansend en verbeeld daarmee de vrije en open kwaliteit van wat we ten diepste zijn. Dekchen Drolma wordt vaak afgebeeld met een zogenaamd half-toornige grimas, als uitdrukking van intense transformatieve processen. Deze Dekchen Drolma lacht je echter vriendelijk toe. Misschien geeft ze wel uitdrukking aan het plezier van evenwicht en integratie.

Zuidwand 2: Afdruk van een Houtsnede

De precieze betekenis van de details van deze afdruk is, ondanks de inwinning van deskundig advies, nog niet helemaal duidelijk. Het is wel bekend dat het een weergave is van een visioen van de 8ste Khamtrul Rinpoche (1931 – 1980), van één van zijn leraren, Khentse Rinpoche. De 8ste Khamtrul Rinpoche leefde in het Khampagar klooster in Tashijong, Noord India. Voor de Chinese invasie bevond dit klooster zich in Kham, Oost Tibet. Het is een klooster van de ‘Drukpa Kagyu’ of ‘Draken Kagyu’ traditie, welke haar wortels heeft in Bhutan.
De reïncarnatie lijn van de Khamtrul Rinpoche wordt ondermeer gekenmerkt door haar nadruk op één van Tibets meest bekende compassievolle meditaties. De meditatie van compassievolle uitwisseling of ‘TongLen’.
Een ongewoon aspect in deze houtsnede afdruk is dat alle manifestaties op een dier zitten. Vaak is een lotus en/of een troon (soms   ondersteund door dieren) de zetel van een verlicht wezen. Het berijden van een dier geeft het een vitale, haast sjamanistische dimensie, wat we soms ook zien bij schilderingen van de beroemde yogis of Mahasiddhas van Tibet. Hij is bij KenKon beland via Chrissie Coburn Krzowska, die in het verleden meerdere workshops gaf op KenKon en coördinatrice is van TERA (Tibetan Education & Relief Association), die een nauwe band heeft met diverse leraren uit dit klooster.
Foto recht: De 8ste Khamtrul Rinpoche

ZUIDWAND 3: HET SCHRIFTTEKEN ‘WA’
Dit is het Japanse karakter voor ‘Vrede’ of ‘Harmonie’. Het werd gemaakt door Sakiyama Roshi, een destijds 80+ jarige Zen leraar uit Okinawa van de Rinzai traditie. De kaligrafie werd aan Sydney Leijenhorst gegeven tijdens één van zijn bezoeken aan de ‘Kozenji’, de Zen tempel van Sakiyama Roshi op het Japanse eiland Okinawa. Sakiyama Roshi was in zijn jongere jaren karate leerling van Sensei Chojun Miyagi, de grondlegger van het Okinawa goju-ryu Karate. Hij is tegenwoordig ook de Zen leraar van Sensei Morio Higaonna, de Chief Instructor van de IOGKF, leraar van Sydney Leijenhorst en inspiratiebron voor vele karateka van KenKon.Met Sensei Paolo Spongia, Jan van de Hoff, Francesco Melita, Charlotte Blumensaadt, Arthur Swaving, e.a. op bezoek bij Sakiyama Roshi (2004).

Westwand: Bodhidarma [Ta Mo; Daruma]

Een portret van Bodhidharma, de grondlegger van de Boeddhistische Chan traditie, welke we in het Westen vooral kennen als ‘Zen’ of ‘Zen Boeddhisme. Deze litho is een afdruk van een steengravure in de tuin van de Shaolin tempel, in de buurt van de Chinese plaats Deng Feng bij het Songshan gebergte. Hij werd gekocht door Sydney Leijenhorst tijdens een bezoek aan deze tempel in 1982 en later door leerlingen ingelijst.
Volgens de geschiedenis en mythen zou Bodhidharma hier lange tijd vertoefd hebben en onderricht gegeven hebben in Boeddhisme en vormen van yoga en vechtkunst, die hij in zijn geboorteland India had geleerd, als lid van een krijgers kaste. Hieruit zou niet alleen het Chan of Zen Boeddhisme zijn ontstaan, maar ook diverse vormen van Chinese yoga (qigong) en een belangrijke Chinese vechtkunst (‘Shaolin kungfu’). Het laatste is ook weer een verre voorvader van het goju-ryu karate. Kortom Bodhidharma heeft nogal wat banden met KenKon. Voordat KenKon KenKon heette, heette het ‘Ta Mo’, wat een afkorting is van de Chinese naam voor Bodhidharma: Pu Ti Ta Mo. Zijn Japanse naam is ‘Daruma’.

Eén van de vele populaire mythes rondom Bodhidharma, die een krijgerachtige toewijding en wakkerheid laat zien, is het verhaal dat Bodhidharma zich steeds meer stoorde aan het feit dat hij steeds in slaap viel tijdens het mediteren. Op een goed moment was hij zo zat dat hij zijn oogleden afsneed en nooit meer in slaap viel. Natuurlijk moeten we dat in ieder geval metaforisch begrijpen en dan betekent het dat hij de geestelijke sluiers van verwarring zat was en door de kracht van zijn toewijding en wanhoop een doorbraak beleefde. Hij werd voorgoed wakker voor de ware aard van de verschijnselen en zijn eigen geest.

Noordwand 1: Chinese Zwaardmeester

Chinese zwaardvechter. Dit prachtige werk is zonder twijfel gemaakt door iemand die ervaringsbegrip had van de Chinese zwaardvechtkunst en taijiquan. Het is geschonken aan Sydney Leijenhorst als dank aan zijn bijdrage aan de opleiding van een groep taijiquan en kungfu leraren van de FOG, toen KenKon nog in Schimmelpenninck huisde. Hij is gemaakt door de Duitse schilderes Loni Liebermann in een schilderstijl die typisch is voor China en Japan. Veel ruimte of leegheid, minimalistische weergave om de essentie te benadrukken. De kenner zal kunnen zien dat de houding van deze zwaardvechter een hoge integratie van lichaam, zwaard, adem en geest verbeeld en daarmee geladen is met levenskracht of ‘qi’.

Noordwand 2: Tibetaans Schrift

Een kaligrafisch werk van Tashi Mannox, geschonken door Annemieke Uijterlinde omstreeks 2005. De betekenis van de Tibetaanse schrifttekens is ‘Dzogpa Chenpo’ of, in Sanskriet, ‘Mahamudra’ wat verwijst naar één van de twee nonduale meditatie tradities of essenties van het Tibetaans Boeddhisme. De andere heet Dzogchen. ‘Mahamudra’, betekent zoiets als ‘Ultieme Zegel’ of ‘Ultieme Stempel’. Vrijer vertaald: ‘Ultieme Waarachtigheid’. Het bewustzijn – de natuur van de geest – dat ons in staat stelt ‘de dingen’ zo te ervaren als ze zijn in plaats van zoals ze lijken te zijn, doordat we ons zelf ervan losmaken en er iets op projecteren. Anders gezegd verwijst Mahamudra naar dat van ons zelf dat principieel ongrijpbaar is, mooier dan wat dan ook, geheel normaal, nergens van gescheiden, in feite ‘niets’ en toch meer waar dan wat dan ook. De natuur van de geest. Zonder het besef van ‘dat’ leven we in een pijnlijk oppervlakkige illusie. Alleen met ‘dat’, met de zegel of stempel van de natuur van de geest, is er waarachtigheid.
Het Japanse woord ‘Kara’ van karate heeft een soortgelijke betekenis. Oppervlakkig verwijst het naar ‘ongewapend’, maar het is tegelijk een verwijzing naar de fundamentele openheid van wie we zijn, waaruit de enige echte karate bewegingen uit ontspringen. (N)iets wat Boeddhisten vaak ‘shunyata’ of ‘leegte’ noemen.
Tashi Mannox

Noordwand 3: Chenrezig of Avalokiteshvara

Deze afdruk op canvas is de beeltenis van de ‘Boeddha van Compassie’. In het Tibetaans heet deze Chenrezig. Tibetaans Boeddhisten gebruiken soms ook Sanskriet namen en dan heet hij ‘Avalokiteshvara’.
In de Chinese belevingswereld werd deze Boeddha een vrouw en kreeg ze de naam Kuan Yin, in Japan heet ze Kannon. Elders in de zaal staat ook een beeld van Kuan Yin, welke werd geschonken door Jan van de Hoff. De betekenis van het woord Chenrezig is vrij vertaald: ‘Hij die voortdurend het lijden van alle wezens ziet’. In een andere klassieke beeltenis heeft Chenrezig duizend armen met een oog in iedere hand. Bijzonder aan deze versie is dat het Chenrezig laat zien samen met de reden voor zijn bestaan, de lijdende wezens in de zogenaamde ‘zes rijken’ en een zevende ‘rijk’ waarin verlossing plaatsvindt, Sukhavati. De zes rijken kunnen gezien worden als lijden veroorzakende manieren van leven c.q. lijden veroorzakende patronen van denken, voelen en handelen. Rechts- en linksboven staan de ‘Groene Tara’, de vrouwelijke Boeddha van vaardige en actieve compassie, en Amitayus, de Boeddha van lang leven.
Deze afdruk is een afdruk van een thangka, een een Tibetaans Boeddhistische schildering, die werd gemaakt door de in Canada wonende Tibetaanse schilder Phenpo Tendhar. De thangka zelf was helaas te kostbaar, maar we zijn blij met deze mooie afdruk die we van hem gekocht hebben.

Noordwand 3: Het ‘levenswiel’ – Bhavachakra

Staat nu nog even op de stoel. Is in feite een grafische samenvatting van diverse onderdelen of ‘hoofdstukken’ uit de traditionele Boeddhistische psychologie. Meest bekend is het midden en de tweede ring met de zes rijken.
In het midden zie je een varken, haan en slang. Deze symboliseren drie negatieve – lijden veroorzakende – krachten in de menselijke geest. Namelijk onbewustheid, gehechtheid en aversie. Soms bijten ze alle drie elkaar in de staart, maar in deze afbeelding bijt alleen het varken de andere twee in de staart, waarmee wordt uitgelegd dat onbewustheid de oorzaak is van gehechtheid en aversie.
In de tweede ring zijn zes manieren verbeeld waarop wij als mensen in patronen van lijden kunnen vertoeven en waarin wij verstrikt kunnen raken. Dit noemt men ‘de zes rijken’. De onderste drie zijn de onprettigste ‘rijken’. Het dierenrijk (onbewust, monotoon herhalend gedrag dat noch geluk brengt, noch lijden opheft), het rijk van de hongerige geesten (het patroon van nooit genoeg hebben; steeds de volgende bevrediging najagen, zonder te kunnen genieten van wat we al hebben) en het hellenrijk (het patroon van verhitte of verkoelde agressieve reacties op alles wat onbewust bedreigend voelt). De toornige figuur die het wiel omvat is Yama, de Heer van de Dood. De thangka legt hiermee uit dat de dood een integraal deel is van het leven en dat de erkenning daarvan geestdodend gedrag opheft en ons doet uitstijgen boven de negatieve dualiteit tussen leven en dood. Deze afdruk is het werk van Andy Weber. 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *